Het sprookje van de Villa

Het Sprookje van Villa Pardoes

De regen was net opgehouden toen Pieter uit het raam keek. Hij zag hoe de wolken langzaam verdwenen en de zon voorzichtig doorbrak. Een prachtige regenboog verscheen en hij herinnerde zich de betoverende woorden van zijn oma: ‘Vind het eind van de regenboog en je zult er de grootste schat aantreffen die je je maar kunt voorstellen!’ Pieter trok zijn jas aan en rende naar buiten, op zoek naar deze magische plek. Hij volgde de regenboog met zijn ogen en zag dat hij doorliep, hoog boven de huizen en velden, en een flink stuk verderop in het bos neerkwam. Pieter bereikte een prachtige open plek. De bodem was bedekt met zacht mos. Hij zag hoe de regenboog neerkwam op een majestueuze boom, precies in het midden van de plek, waardoor er een magisch lichtspel ontstond. Hier moest de schat liggen, daar kon geen twijfel over bestaan! Net toen Pieter wilde beginnen met zoeken, hoorde hij kinderstemmen vanuit het bos snel dichterbij komen. ‘Hier moet het zijn, hier kwam de regenboog neer!’ Pieter zag kinderen vanuit verschillende kanten naderen tussen de bomen, ook op zoek naar de legendarische schat. ‘O hallo, jullie ook hier?’ vroeg hij een beetje verlegen. ‘Ja, wij zijn de regenboog gevolgd, op zoek naar de schat,’ zei een meisje met lang blond haar. ‘Wij ook, wij ook,’ riepen enkele andere kinderen enthousiast. ‘Heb je al iets gevonden?’ Pieter schudde zijn hoofd. ‘Laten we samen zoeken, dan lukt het zeker!’ Samen speurden ze de open plek zorgvuldig af, maar ze vonden niets wat in hun ogen op een schat leek. Uitgeput lieten ze zich uiteindelijk neerploffen op het zachte mos. Goudgele zonnestralen priemden door het bladerdek van de boom en toverden een vlekkerig lichtpatroon op hun gezichten. Hun teleurstelling maakte plaats voor gevoelens van geluk en inspiratie. ‘Wat een heerlijke plek is het hier eigenlijk! En wat leuk dat we elkaar hier zo spontaan ontmoeten!’ Pieter stelde zich voor en de andere kinderen volgden zijn voorbeeld. ‘En ik heet Benjamin!’ klonk het plots boven hun hoofden. Verbaasd keken de kinderen omhoog en ze geloofden hun ogen niet; tussen het gebladerte zagen ze een geitje zitten met mensenkleren aan. ‘Wat is dit?!’ mompelde Pieter. ‘Was jij het die daar zojuist sprak?’ ‘Jazeker,’ zei het geitje, terwijl het met een ongelooflijke behendigheid naar beneden klom. ‘Ik ben Geitje Benjamin uit het Sprookjesbos en ik kom hier vaak spelen met mijn vriendjes Specht, Konijn en Eekhoorn. En natuurlijk kunnen wij praten! Maar de mensen kunnen ons alleen hier verstaan, onder deze prachtige boom. Iedereen kan elkaar hier verstaan en heeft alle tijd voor elkaar. Hier is iedereen gelijk en kun je onbezorgd spelen.’                                                

‘Tik-tak-tok! Dat klopt!’ klonk het boven hun hoofden. Een bonte specht met prachtige kleuren schudde zijn verenpak terwijl hij zich elegant vastklemde aan de boomstam. En tussen de wortels verschenen een pluizig konijntje en een eekhoorn. ‘Hallo,’ spraken ze in koor. De kinderen geloofden hun ogen en oren niet. Hun harten vulden zich met een wonderlijk geluksgevoel. Pieter beleefde, samen met de kinderen en de dieren, de middag van zijn leven. Maar de boom herbergde nóg een magisch geheim! Hoog in zijn takken bevond zich een wonderlijke spiegel die de toegang vormde naar een andere, magische wereld van onbeperkte mogelijkheden! Ze spraken hierna nog vaak af onder de boom om er te ontspannen, te praten en te spelen. Ze brachten steeds nieuwe vriendjes en vriendinnetjes mee, waarvan sommigen wat extra behoefte hadden om hun kleine en grote zorgen even te vergeten. Pieter en de andere kinderen beseften dat ze hier, aan het eind van de regenboog, wel degelijk de grootste schat hadden gevonden die ze zich maar konden voorstellen. Vele jaren later, toen de kinderen volwassen waren, besloten ze, op initiatief van Pieter, deze plek voor altijd veilig te stellen en te beschermen. Dan zouden alle kinderen die dit nodig hebben, er met hun broertjes, zusjes, papa’s en mama’s comfortabel en langer kunnen verblijven. Daarom bouwden ze rondom de boom een paviljoen in de vorm van een reusachtig slakkenhuis en daarnaast twee andere in de vorm van een bloem en een poef. Dit als symbolen voor bescherming van, en respect voor de schoonheid van het kwetsbare waar we goed voor willen zorgen en wat we willen koesteren. Ze noemden het Villa Pardoes, naar de brenger van de onbegrensde fantasie. De magische boom staat er nu nog steeds! Voor bijzondere momenten en betrokkenen ontsteken er tussen zijn takken spontaan wonderlijke lichtjes die voor altijd zullen schijnen! Eén lichtje brandt ter ere van de opening van Villa Pardoes in het jaar 2000, een tweede voor de gezinnen die hier te gast waren, een derde brandt voor iedereen die Villa Pardoes een warm hart toedraagt en een vierde voor Stichting Natuurpark de Efteling en Stichting Villa Pardoes als initiatiefnemers. Een vijfde lichtje brandt voor alle vrijwilligers die belangeloos hun hulp bieden. Het zesde lichtje brandt natuurlijk voor ‘Pieter’; Piet van Haaren, die deze bijzondere plek ontdekte, erkende en veiligstelde. Het zevende lichtje is voor Jan Melis, voormalig voorzitter van Stichting Natuurpark de Efteling. Het achtste lichtje is voor hen die nog verwelkomd zullen worden. En de wonderlijke spiegel? Die schijnt nog steeds toegang te bieden tot een magische wereld…die zich bevindt buiten de ‘zichtbare’ wereld van de Villa. Deze wereld is alleen te bereiken via een magische weg en een vleugje fantasie.