Ik word wakker door het huilen van mijn zoon Bodhi (8 maanden oud). Hij heeft honger.
Buiten hoor ik de vogels fluiten, het zonlicht schijnt door de gordijnen naar binnen. Langzaam open ik mijn ogen en ik rek me eens lekker uit. Ik gaap diep. Ooooooh, wat heb ik heerlijk geslapen! Ik was ook zo moe. Het is hier zo leuk dat ik de hele tijd van alles aan het doen ben. Wat zouden we vandaag gaan doen? Oh ja! We gaan naar de Efteling vandaag! En ik geloof dat papa iets zei over mijn lievelingseten vanavond. Dat moet dan pannenkoeken zijn. Geweldig! Ik kijk naast me. Papa ligt nog lekker te slapen. Zal ik even tegen hem aan kruipen? Ik doe het. Stiekem ruik ik even aan hem, langzaam wurm ik mijn lijf tegen zijn warme lichaam aan. Ik zie dat papa langzaam zijn ogen opent. Hij wordt wakker. Ik kijk hem aan en wacht af wat hij gaat doen. Zijn mondhoeken krullen omhoog als hij me ziet. Hij lacht breed en vriendelijk naar me. "Goedemorgen, Luuk.” “Goedemorgen, papa.” “Zullen we mama wakker gaan maken?”
Tijdens het ontbijt krijg ik mijn medicatie van mama. Want ik heb leukemie. Raar woord, leukemie. Het is helemaal niet leuk! Het zou NIET-leukemie moeten heten! “Mama, waarom heet het eigenlijk leukemie?” “Ik weet het niet, schat. Misschien kunnen we dat aan de dokter vragen. Daar moeten we volgende week weer naartoe.” Ik knik. Ondertussen eet ik mijn ontbijt verder op.
Na het ontbijt, is het tijd voor iets gaafs! Ik mag me laten schminken. Wauw. Pfoe, wat zal ik eens kiezen? Een dier! We zitten ten slotte in huisje Beestenboel. Oeh! Ze kan ook een ridder van Raveleijn. Dat wil ik! De rode ridder van Raveleijn! Die is net zo moedig als ik. De ridders verslaan een draak. Ik versla leukemie. Ik kijk in de spiegel en zie mezelf als rode ridder. “Wat zie je er moedig en stoer uit", zeggen papa en mama tegen me.
Dan is het tijd om naar de Efteling te gaan. Ik heb er zo'n zin in! Ik ben er nog nooit in mijn hele leven geweest. Ik ben benieuwd wat we allemaal tegen komen. Ik zie een achtbaan zo hoog dat hij bijna tot aan de wolken komt. Wat eng! Het is een houten achtbaan met een grote draak in het midden. Daar wil ik in. Maar ik durf niet... “Luuk, weet je nog dat je bang was voor monsters? Toen was je ook moedig. Met de leukemie ben je ook moedig. Kun je nu ook moedig zijn?” Ja, ik ga heel moedig zijn. Ik ga erin.
Dat was gaaaaaaaaaaaaafff! Uiteindelijk ben ik nog drie keer in deze achtbaan geweest. Ook zijn we door het sprookjesbos gelopen (waar ik ook weer een draak gezien heb), heb ik een ritje gemaakt in een achtbaan die helemaal in het donker was (wat ik eerst ook eng vond, maar ik was moedig en deed het toch) en heb ik de show van Raveleijn gezien waarbij ik de rode ridder van heel dichtbij gezien heb. Samen met z'n vijven hebben ze de draak kunnen verslaan. Omdat ze zo moedig zijn en doorgezet hebben. Voordat we naar huis gingen, heb ik van papa en mama nog een lichtgevend zwaard gekregen. Nu ben ik een echte ridder.
Moe, maar voldaan kwamen we terug in Villa Pardoes. Maar rusten doe ik niet. Want hier kan ik lekker spelen met andere kinderen. Oh, het is alweer etenstijd. Yes! Pannenkoeken! Mijn lievelings. Ik haal een pannenkoek met spek en doe er nog wat lekkere dingen op: stroop, banaan, slagroom en smarties. Mmmmmmmmm... Heerlijk! Ik mag zelfs nog een toetje van papa en mama. Omdat ik zo lief en moedig ben geweest vandaag. Ik schep lekker wat ijs op en smikkel dit op aan tafel met papa en mama.
Na het toetje ga ik nog eens lekker spelen tot dat ik naar bed ga. Ik geef papa en mama nog een dikke knuffel en doe mijn ogen dicht. Wat een heerlijke dag was dit. Ik zucht van genot. In mijn hoofd loop ik de dag nog eens langs. Ik heb veel angsten overwonnen vandaag. Moedig ben ik. Langzaam zak ik weg in een heerlijke, diepe slaap.